Mailen via mail@eijkemans.com. Inschrijven of uitschrijven, en onregelmatig bloggen, via hier.
15 December 2005 - Mexico
Van Mexico City ben ik naar Cancun gevlogen. Cancun is één grote aaneenschakeling van hotel-ketens en dus heb ik meteen de ferry naar Isla Mujeres (“Eiland van de Vrouwen”) genomen. Niet dat er veel vrouwen waren. Er was überhaupt bijna niemand op het hele eiland. En ook het hostel was gesloten voor reparaties na al het orkaan-geweld. Her en der was er wel wat ingestort, maar op zich was de schade niet enorm groot. Maar omdat het me allemaal iets te rustig was ben ik een dag later naar het zuiden afgezakt, naar Playa del Carmen. Erg commercieel, maar een prima stek om te gaan duiken in de verschillende ceynotes, de grottenstelsels onder het vasteland.
Grotduiken is helemaal te gek. Enkele jaren geleden heb ik op de Bahama’s in vergelijkbare grotten mijn grotduik-licentie gehaald en had er zin in om deze eens te gebruiken. Grotduiken begint over het algemeen met een rit door de jungle om vervolgens gedropt te worden bij een poel met bruin water. Dat bruine komt van de tanine die afkomstig is van rottende bladeren. Maar als je eenmaal de bruine laag doorgedoken bent dan kom je in het helderste water terecht dat je ooit gezien hebt. Want omdat er geen zonlicht in de grot komt is er ook geen algenvorming die het zicht kan verpesten. Vervolgens ga je met de gids door de verschillende gangenstelsels om daar verscheidene stalagmieten en stalagtieten te bewonderen. Op dezelfde manier zoals je dat op het droge ook zou doen, maar dan met lucht uit een fles. Waar je wel even op moet letten is dat je niet te ver (max 40m)van de ingang van de grot wegzwemt, en dat je de uitgerolde lijnen in de grot goed volgt: het zou toch jammer zijn als je ergens in een gangenstelsel verdwaalt.
Van Playa ging het vervolgens naar Tullum omdat daar de mooiste stranden van Mexico schijnen te zijn. En ik heb veel stranden gezien, maar nog nooit zoiets als in Tulum. Spierwit zand dat zich Schevenings-lang vijftig meter uitstrekt richting de zee, en tot het oneindige in beide kanten, met duinen. Inclusief verscheidene houten hutjes, cabañas, aan het strand. Afgetopt met de enige Maya-tempels die ook werkelijk aan het strand zijn gebouwd. Helemaal goed!
Ook het hostel in Tullum (“The Weary Traveller”) was goed te doen: sober doch schoon. En met een vettige barbecue waar je alleen de eerste avond aan mee doet. Voor wie overigens het begrip ‘Hostel’ weinig zegt: hostels zijn niets anders dan enkele slaapzalen waarin je voor weinig kunt verblijven, jeugdherbergen maar dan ook voor de oudere jongeren. Soms groot, soms klein, soms schoon, vaker niet, maar wel altijd gezelligheid. Meestal ongemengd, doch soms ook niet. Het enige immer terugkerende nadeel in hostels zijn de snurkers. Zo ook ditmaal: het positieve nieuws over de kerel in het bed tegenover mij was dat hij alleen maar snurkte als hij dronken was, het minder positieve dat hij elke avond dronken was.
Er lopen types van verschillend pluimage rond in de hostels. Zo was er dit keer bijvoorbeel Jim, een wat oudere Amerikaan die voor het huwelijk van zijn dochter in Cancun moest zijn en er vervolgens enkele weken reizen aan vastplakte. Als inkomstenbron hield hij zich bezig met het maken van sieraden en vlechtte hij van palmbladeren manden en hoeden in Key West. Jim was op Woodstock en had in Vietnam gevochten. Over dat laatste wilde hij niet heel veel kwijt, maar over het eerste des te meer. En dan was er nog de Brit Tom. Tom heeft op zijn twintigste zonder geld op zak een reis van Londen naar India gemaakt en heeft daar een zeer vermakelijk boekje over geschreven, waarvan hij de overgebleven exemplaren aan verschillende mensen in het hostel probeerde te slijten. Tom’s reislust stopte echter niet bij India: inmiddels is hij al acht jaar onderweg. Tom maakte mij blij met een interessant boekje met daarin de vertaling van een aantal verzen uit het Sanskriet, de Upanishads.
In Tullum ben ik een week gebleven met vrijwel elke avond strandfeesten tot laat. Het stikte er van de hippies dus dat soort feesten waren allemaal op blote voeten. Op een gegeven moment kwam het geheel me toch een beetje de neus uit, en werd het tijd om weer eens wat nieuwe dingen te zien. Ik ben toen eerst naar Chichén Itza gegaan, om daar één van de grootste Maya-tempelcomplexen van Mexico te bezichtigen. Vervolgens ben ik via Merida naar Uxmal gereisd. Uxmal is een tempelcomplex dat volledig is opgetrokken uit roze gesteente. Bijzonder, met overal grasperkjes waardoor je je net in een luxe tuin waant. Vanuit hier ben ik via Campeche (een overigens zeer charmant stadje), na acht uur in de bus aangekomen in Chetumal. Vanuit Chetumal ben ik de grens naar Belize overgestoken.
In de tussentijd ben ik via een oud-collega in contact gekomen met het hoofd Product Management bij Digicel, een netwerk aanbieder in de Caribbean met het hoofdkantoor in Kingston (Jamaica). Ze zoeken iemand voor zes maanden voor een product-rollout. De komende maanden wil ik echt even helemaal niets doen, maar als iemand van de dit lezende telecommers interesse heeft? ;-)
|